25/07/1628, 16

 
English | Nederlands

25/07/1628, 16

16 Afgevaardigden van de Admiraliteit in het Noorderkwartier compareren en vragen de mening van HHM over een aantal voorgestelde punten.1
De door de heren van Enkhuizen op konvooi van de grote visserij gestuurde kapitein Lievenheere heeft op zee een Engelse vrijbuiter met represaillebrieven op de onderdanen van de koning van Spanje opgebracht. Vanuit Bristol in Engeland was de vrijbuiter naar een haven in Noorwegen gevaren. Daar had hij een in Vlieland thuishorend en met een lading voor Amsterdam uit Bergen in Noorwegen komend fluitschip overweldigd. Na veertien dagen in handen van de vrijbuiter te zijn geweest, heeft Lievenheere het schip weer veroverd en opgebracht.
De schipper en de eigenaars van de ingeladen goederen verzoeken schip en lading terug te krijgen na een redelijke vergoeding te hebben gegeven aan de kapitein en matrozen. De kapitein meent conform het plakkaat van HHM recht te hebben op een derde deel van het bevrijde schip en de goederen.
De Admiraliteitsraden vragen zich hierover het volgende af:
I Of het plakkaat ook geldt wanneer enkele schepen een piraat weer worden ontnomen.
II Of de kapitein en matrozen conform het plakkaat het opgebrachte schip geheel mogen houden.
III Welk aandeel in de prijs de commandeur krijgt, aangezien het plakkaat dit niet vermeldt.
IV Of er iets verandert als de vice-admiraal of de commandeur zelf op het schip aanwezig is dat de prijs heeft veroverd. Dit is onder meer gebeurd de meest recente verovering van een Duinkerker. Vice-admiraal Quast was toen op het schip van kapitein Codde waarmee de Duinkerker was veroverd.
V Verder proberen die van de VOC ondanks het aanschrijven van HHM op alle mogelijke manieren de betaling van de waarde van het schip Griffioen te ontlopen. Het Admiraliteitscollege had dit schip uitgerust voor de vloot van admiraal L'Heremite. Nu wordt het door de Compagnie in Oost-Indië gebruikt, waar het waarschijnlijk blijft. De raden verzoeken HHM de Bewindhebbers van de VOC te dwingen om de waarde van het schip te betalen.
VI De konvooimeesters van Hoorn en Enkhuizen hebben het College verzocht hun rekening te vereffenen van het door de VOC aan hen verschuldigde konvooigeld. Aangezien zij weinig kans hebben dit betaald te krijgen, verzoeken de raden vanwege deze en andere mondeling gemelde redenen een definitieve afrekening met de Compagnie te doen.
VII HHM hebben de raden gelast voortaan de voor de kust van Vlaanderen bestemde schepen langs de kust te bevoorraden. Omdat zij bij het sturen van de proviand veel moeilijkheden hebben ondervonden vragen de raden of HHM vasthouden aan dit besluit.
HHM geven de punten voor advies aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges, behalve het vijfde punt. Zij verzoeken de VOC ernstig het schip te vergoeden.

1 Deze punten zijn geïnsereerd in S.G. 3187.