16
Afgevaardigden van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
compareren en vragen de mening van HHM over een aantal voorgestelde punten.1
De door de heren van
Enkhuizen op konvooi van de grote visserij gestuurde kapitein
Lievenheere heeft op zee een
Engelse
vrijbuiter met represaillebrieven op de onderdanen van de
koning van Spanje opgebracht.
Vanuit
Bristol in
Engeland was de
vrijbuiter
naar een haven in
Noorwegen gevaren. Daar had
hij
een in
Vlieland thuishorend en met een lading
voor
Amsterdam uit
Bergen in Noorwegen
komend fluitschip overweldigd. Na veertien dagen in handen
van
de vrijbuiter te zijn geweest, heeft Lievenheere het schip weer
veroverd en opgebracht.
De schipper en de eigenaars van de ingeladen goederen verzoeken schip en lading terug te krijgen na een redelijke vergoeding te hebben gegeven aan de kapitein en matrozen. De kapitein meent conform het plakkaat van HHM recht te hebben op een derde deel van het bevrijde schip en de goederen.
De Admiraliteitsraden vragen zich hierover het volgende af:
I Of het plakkaat ook geldt wanneer enkele schepen een piraat weer worden ontnomen.
II Of de kapitein en matrozen conform het plakkaat het opgebrachte schip geheel mogen houden.
III Welk aandeel in de prijs de commandeur krijgt, aangezien het plakkaat dit niet vermeldt.
IV Of er iets verandert als de vice-admiraal of de commandeur zelf op het schip aanwezig is dat de prijs heeft veroverd. Dit is onder meer gebeurd de meest recente verovering van een Duinkerker. Vice-admiraal
Quast was toen op het schip van kapitein
Codde waarmee de Duinkerker was veroverd.
V Verder proberen die van de
VOC
ondanks het aanschrijven van HHM op alle mogelijke manieren de betaling van de waarde van het schip Griffioen te ontlopen. Het Admiraliteitscollege had dit schip uitgerust voor de vloot van admiraal
L'Heremite. Nu wordt het door de Compagnie in
Oost-Indië gebruikt, waar het waarschijnlijk
blijft.
De raden verzoeken HHM de Bewindhebbers van de VOC te dwingen om
de
waarde van het schip te betalen.
VI De konvooimeesters van
Hoorn en Enkhuizen hebben het College verzocht hun
rekening te vereffenen van het door de VOC aan hen verschuldigde
konvooigeld. Aangezien zij weinig kans hebben dit betaald te
krijgen,
verzoeken de raden vanwege deze en andere mondeling gemelde
redenen een
definitieve afrekening met de Compagnie te doen.
VII HHM hebben de raden gelast voortaan de voor de kust van
Vlaanderen bestemde schepen langs de kust te bevoorraden. Omdat
zij bij het sturen van de proviand veel moeilijkheden hebben
ondervonden vragen de raden of
HHM
vasthouden aan dit besluit.
HHM geven de punten voor advies aan de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges, behalve het vijfde punt. Zij verzoeken de VOC ernstig het schip te vergoeden.
25/07/1628, 16
1
Deze punten zijn geïnsereerd in S.G. 3187.