19
HHM lezen het rekest van
Wijbrant Grauw en
Gerridt Jansz. Slyper,
burgers van Enkhuizen en reders en eigenaren van het schip
Het Vliegent Hert, waarop
Claes Oetersz. schipper is. Zij
verzoeken
voorschrijven aan de op de
Elbe
commanderende
officieren van de
koning van
Denemarken of voor commissaris
Hoogenhouck, opdat het genoemde en door de
officieren opgebrachte schip zonder kosten of schade aan hen wordt
teruggegeven. Ook moeten de schipper en zijn bemanning worden
vrijgelaten.