13
In een rekest meldt
Meinardus Aitsema, secretaris van de Admiraliteit te Dokkum, dat de
Gedeputeerde Staten van Friesland de
procureur-generaal van hun
provincie hebben gelast een proces tegen hem aan te spannen. Zij
laten de suppliant voor het
Hof
van
Friesland
dagvaarden vanwege de door de raden van het
College
sinds de opstelling van
het reglement
in 1616 in admiraliteitszaken gepleegde misbruiken. De suppliant
meent hierom niet
voor het Hof gedaagd te mogen worden, noch verantwoordelijk te zijn
voor de daden van
de
betreffende raden. Derhalve wil hij voor HHM
als
zijn lastgevers of voor de Admiraliteit te Dokkum, waar het proces
in
eerste aanleg is begonnen, verantwoording mogen afleggen. Ook
zouden HHM het
Hof
moeten gelasten afstand te doen van deze en andere zaken
aangaande de
Admiraliteit of het functioneren van haar officieren.
De Admiraliteit te Dokkum bericht d.d. 26 juni over de door de Gedeputeerde Staten en het Hof van Friesland te volgen procedures in de zaak van secretaris Meinardus Aitsma en de zaak van konvooimeester
Hanckema aangaande de door hem aan het College verschuldigde 1.400
pond. Het College vraagt HHM hierover te
besluiten.
HHM zullen het Hof van Friesland verzoeken afstand te doen van de bevoegdheid tot rechtspraak in de zaak van Aitsma en andere zaken aangaande het genoemde Admiraliteitscollege. Het Hof moet deze zaken verwijzen naar HHM opdat deze er een passend besluit over nemen. Ook zullen HHM het Hof schrijven de zaak van Hanckema af te handelen, conform hun eerder daarover genomen resolutie.