8
In een rekest meldt de magistraat van
IJzendijke dat
Jacob de Chantraine
alias
Broucqsaut c.s., bedijkers van de schor ten noorden
van
IJzendijke, conform het op 13 feb. 1614 verkregen octrooi van
dijkage
de kade rondom het oude fort van IJzendijke moeten verhogen tot
boven
de vloedlijn en van paalwerk en planken moeten voorzien. Bovendien
moeten
de bedijkers de
berm van de gracht van het fort hellend maken en bekrammen en
deze jaarlijks
onderhouden met twee matten. Zij doen dit echter niet naar behoren
en
blijven in gebreke. De suppliant verzoekt HHM de naar IJzendijke
vertrekkende raden van State te machtigen de toestand van de
genoemde
werken te inspecteren. Als zij daarover hebben bericht aan HHM,
kunnen
deze er een passend besluit over nemen.
HHM machtigen de naar IJzendijke gaande president van de RvS om de staat van deze werken te inspecteren en de inhoud van het genoemde octrooi te onderzoeken. Over beide zaken moet hij berichten.