19
De afgevaardigden van de
Grote Visserij
en de haringvaart compareren. Zij klagen te hebben vernomen dat de vijand op zee rooft en al vijftien haringschepen op hun werkterrein tot zinken heeft gebracht. Daarbij werd de bemanning gevangengenomen, een deel van de lading aan boord genomen en een ander deel op andere veroverde haringbuizen geladen. De afgevaardigden verzoeken HHM het eskader van
Jasper Lieffhebber te bevelen naar het visgebied van de haringvissers te gaan.
Daar moet het eskader de slechte daden van de vijand
tegengaan.
HHM bespreken dit met Z.Exc. en schrijven conform diens advies aan
Nobel en de
Van der Duin, raad
ter Admiraliteit te Rotterdam. Deze zijn in
Brielle om het genoemde eskader op zee te laten
brengen.
Ook melden de afgevaardigden dat een onder hun leiding staande konvooier van haringbuizen een Frans scheepje van ongeveer 35 last met zeventig bemanningsleden heeft veroverd. Naast enige buit bevatte dit schip door de Fransen van Nederlanders geroofde levensmiddelen. De konvooier heeft het schip in
Rotterdam opgebracht en de bemanning aan de
Admiraliteit
aldaar overgedragen.
HHM laten de Admiraliteit te Rotterdam de genoemde Fransen en hun schip berechten.