9
In een rekest klagen
Judith en
Johanna, dochters van
mr.
Henderick Agilæus, dat
ene
Splinter Gerridtsz. van Voorn,
deurwaarder en inwoner van Vught, hun onder
Empel
bij het fort
Crèvecoeur gelegen land in
bezit wil
nemen en de supplianten benadelen. Zij verzoeken om een van de
gouverneurs
of commandanten van de nabijgelegen steden en forten te autoriseren
om Splinter
gevangen te nemen en de kwestie te berechten.
HHM geven het rekest aan de
commandant van Crèvecoeur om informatie over de zaak te laten
inwinnen en er acht op te slaan dat de supplianten geen onrecht
wordt
aangedaan.