5
In een memorie meldt commissaris
Hoogenhouck te hebben begrepen dat HHM hun resident
Aissma te Hamburg een wissel
van 50.000
gld. op ontvanger
Reael te
Amsterdam
willen laten trekken ten behoeve van
Glückstadt.
Hij
vraagt zich echter af of dit wel nuttig is voor het land. Ten
eerste hebben Aissma en de
commissarissen van de
koning
eenzelfde
bedrag eerder slecht besteed. Ten tweede zal Aissma aanspraak maken
op
twee procent van dit bedrag en er tevens op inhouden wat hij tegoed
meent te hebben op de door Hoogenhouck in Glückstadt beheerde
125.000
pond. Volgens Aissma zou de koning van Denemarken hem immers twee
procent van de subsidies hebben
beloofd.
HHM laten Aissma de 50.000 gld. innen en dit gehele bedrag zonder omhaal aan de momenteel in Glückstadt aanwezige commissaris
Hartman geven. Hartman moet het gehele bedrag zonder omhaal conform
de door Hoogenhouck aan hem verleende instructie als wekelijkse
lening
aan het garnizoen aldaar verstrekken. Indien dit nodig
zal
zijn, moet hij het eveneens aan de verdedigingswerken besteden.
Hartman
blijft
verantwoordelijk voor het beheer van het geld. Om te voorkomen dat
hierover
tussen
de resident en commissaris Hartman onenigheid zal ontstaan,
wordt
een kopie van de brief voor Aissma aan Hartman gestuurd.