6
De
heer van Dyden bericht d.d. Emmerik [Emmerich] 18 sept. overtuigd te zijn
dat hij het
door hem aan
de compagnie van
Soppenbroeck
voorgeschoten geld terugkrijgt. Toch blijft hij deze compagnie
liever niet betalen.
Op advies van Z.Exc. en de RvS schrijven HHM de
Kleefse regering de compagnie van Soppenbroeck
te betalen van de lopende contributies.
Ook meldt Dyden dat de
paltsgraaf van Neuburg een brief d.d. Gressenich 12 sept. aan de magistraten en
ambtmannen van de steden
Xanten,
Kalkar,
Goch,
Kranenburg en van
Griet [bij
Kleef],
Griethausen,
Uedem en andere
nabijgelegen plaatsen heeft geschreven. Hij heeft hun gelast
acht
compagnieën van elk driehonderd soldaten in te legeren en de kost
te
geven. De troepen zullen door overste
Neerschen in dienst van de
keizer worden geworven.
Op advies van Z.Exc. en de RvS schrijven HHM aan de genoemde magistraten en ambtmannen dat deze het volk van het regiment van Neerschen niet moeten inkwartieren. Dit is immers in strijd met de neutraliteit, waaraan de
aartshertogin, HHM en de (keur)vorsten van
Brandenburg en Neuburg zich dienen te houden en
die door verschillende
brieven is bekrachtigd. Zo niet, dan zijn HHM genoodzaakt benodigde
maatregelen
te treffen in het nadeel van de genoemde steden.