07/11/1628, 7

 
English | Nederlands

07/11/1628, 7

7 De gedeputeerden hebben de door de Admiraliteitscolleges ingediende overzichten van hun schulden onderzocht. Zij menen dat hiermee het volgende dient te gebeuren:
I De overzichten moeten zo spoedig mogelijk voor nader onderzoek aan de Generaliteitsrekenkamer worden gegeven. Deze moet uitzoeken of de op rente gestelde schulden op de overzichten staan vermeld.

II De Rekenkamer moet uitzoeken of er schulden op de overzichten staan die geheel of gedeeltelijk kunnen worden afgewezen. Indien dit laatste zo is, dan kunnen deze schulden worden geroyeerd en van het overzicht worden afgehaald.
III De Rekenkamer moet worden gelast gelijksoortige schulden bijeen te voegen en te ordenen, mits hij daarbij let op de oudheid van de schulden en de jaren waarin deze zijn gemaakt. Daarbij moet de Rekenkamer geen schulden van verschillende Colleges vermengen. Dit alles moet binnen veertien dagen of uiterlijk drie weken zijn afgehandeld, waarna de overzichten aan HHM moeten worden gestuurd.
IV De schulden moeten op de provincies conform hun quoten worden gerepartieerd, indien men de provincies ook conform hun defecten in de consenten voor de marine van 1622 tot en met 1627 crediteuren van de Admiraliteit toewijst. Daarbij moet men in acht nemen dat de provincies waarin de Colleges zijn gevestigd - en waar dus de meeste crediteuren wonen - zoveel crediteuren op zich nemen als hun quoten daarin bedragen. Daarbij moet men erop letten dat deze crediteuren van de kleinste schuldposten worden betaald in de provincies, terwijl de overige over de andere provincies worden verdeeld zoals hierboven is gesteld.
Aangaande de betalingstermijnen achten de gedeputeerden het dienstig wanneer de provincies niet te zeer worden overvallen en de crediteuren, die al zoveel jaar hebben gewacht, eindelijk eens worden betaald. Hierom zouden de schulden in drie termijnen moeten worden betaald: de eerste termijn binnen drie of uiterlijk vier maanden na de resolutie, de tweede een jaar na de eerste betaling en de derde een jaar na de tweede termijn. Indien provincies een kortere of langere termijn overeenkomen met hun crediteuren, wordt dit aan henzelf overgelaten.
Aangezien de lopende schulden in voorgaande resoluties zijn geraamd op ongeveer 4.600.000 gld. en de schulden van de provincies van 1622 tot en met 1627 ongeveer 2.100.000 gld. bedragen, is de provincies consent verzocht op 2.500.000 gld., naast de zuivering van hun defecten. Aangezien men heeft vernomen dat enkele Colleges reeds van de provincies geld van hun defecten hebben ontvangen, moet de ontvanger melden welke provincies dit hebben gedaan en aan welke Colleges zij hebben betaald. Dit opdat men geen vergissingen maakt bij de repartitie en er rekening mee wordt gehouden.
HHM nemen dit advies over, maar de heren van Holland, Utrecht en Friesland verklaren slechts akkoord te gaan na instemming van hun lastgevers.