2
Bruininxs brengt een brief ter sprake van de burgemeesters van
Enkhuizen d.d. Enkhuizen 10 november. Hierin
vragen
deze
- indien mogelijk in overleg met de
ambassadeur of de
agent van de
koning van Groot-Brittanniƫ - te
verklaren of
haring ook valt onder het in
oktober door de Engelse koning uitgevaardigde uitvoerverbod van
levensmiddelen
naar
Frankrijk. Indien dit zo is,
willen zij weten wat daartegen het beste kan worden gedaan.
HHM kunnen hier geen opheldering geven over het koninklijke plakkaat. Zij zullen echter hun ambassadeurs in
Engeland schrijven om bij de koning te blijven aandringen het plakkaat
in te trekken voor zover het van toepassing is op inwoners van de
Republiek of in ieder geval te verklaren dat met het woord "vivres"
geen haring wordt bedoeld. HHM laten Bruninxs met Z.Exc. bespreken
om
de in Enkhuizen gelegen schepen met haring door een sterk konvooi
naar
Frankrijk te doen begeleiden. Zij gelasten de kapiteins van deze
konvooiers de Nederlandse koopvaarders tegen iedereen - zonder
uitzondering - te verdedigen. Desgewenst kunnen ook de kooplieden
op
Frankrijk brieven aan de staatse gezanten aldaar krijgen.