5
In aanwezigheid van
Z.Exc. wordt de brief geresumeerd van de
Admiraliteit in Zeeland
d.d. 10 dec., alsmede
verschillende daaropvolgende berichten dat de vijand zich ter zee
zeer
sterk equipeert en reeds zeventien van zijn schepen in een vloot
heeft laten uitvaren. Deze kruisen in
Het Kanaal
om te letten op de
vendangevaarders en de vloot van admiraal
Pieter
Hein.
Op advies van Z.Exc. schrijven HHM de
Admiraliteit te Amsterdam
, die in Zeeland en in
Het Noorderkwartier
hun eskaders en andere oorlogsschepen onder hun leiding en bestemd ter bezetting van de kust van
Vlaanderen alsmede de uit de verschillende kwartieren uit zee
binnengelopen schepen naar de
Hoofden
[Nauw van Calais] te laten uitvaren, alwaar
ze in de buurt moeten blijven. Samengekomen moeten
deze schepen met vereende krachten en onder het gezag van iemand
die
Z.Exc. zal aanwijzen de vijand opsporen en vernietigen. De
Admiraliteiten moeten HHM en Z.Exc. regelmatig laten weten om
hoeveel
schepen (kruisers of andere) het gaat en wanneer ze zullen
vertrekken. Ook
moeten zij zo snel mogelijk de namen toesturen van de kapiteins die
reeds
eerder vertrokken zijn, om hen door Z.Exc. alsmede door de
Admiraliteiten
op de hoogte te stellen van deze resolutie.
Aangezien uit de brief van
Nobel
d.d.
Hellevoetsluis 10 dec.
blijkt,
dat het gehele eskader van de
Admiraliteit te
Rotterdam
alsmede de
schepen van dit College bestemd voor de kust van Vlaanderen in het
Goereese Gat worden gereedgemaakt, laten HHM
het College deze schepen in een vloot naar de genoemde
plaats van samenkomst sturen. Maar eerst moeten zij de
Rouenvaarders die gereedliggen tot buiten de
gevarenzone konvooieren, indien dit naar behoren kan
geschieden.