16
Joachimi, ter vergadering aanwezig, herinnert HHM dat de gezanten in
Engeland conform eerdere last aan de
koning van Groot-Brittanniƫ
hebben
beloofd een of meer personen vanwege
deze
staat met gedeputeerden van de Engelse Oost-Indische Compagnie
te laten samenkomen om ten overstaan van de ambassadeur van HHM
de
geschillen tussen de Engelse Compagnie en de
VOC
in
de
minne te schikken, indien de drie Oost-Indiƫvaarders worden
ontslaan uit het arrest te
Portsmouth. Joachimi verzoekt HHM ten eerste een
of meer
personen te committeren en te machtigen, en ook de bewindhebbers
van de
VOC aan te schrijven hun gedeputeerden daarheen te laten
vertrekken. Een akte van vrijgeleide van de koning was reeds
ontvangen. Ten tweede
verzoekt Joachimi HHM te besluiten op het met de Engelsen overeen
te
komen reglement van marine, om daartoe van
de
een of andere zijde gelast, te kunnen vertrekken. Ten derde zegt
hij
erop te vertrouwen dat HHM hem zullen voorzien van nieuwe meubelen
om
bij de stoffering van zijn logement de eer van het land hoog te
kunnen
houden, omdat veel van zijn vorige meubelen in zijn absentie en
buiten
zijn schuld door brand zijn verwoest, inclusief de hele
studeerkamer
met al zijn papieren en boeken. Ten vierde vraagt hij HHM hem te
ontheffen van alle processen en moeilijkheden die hem met
betrekking
tot het door hem gehuurde logement in
Londen
mogelijk te wachten staan. Ten vijfde verzoekt hij HHM enkele
personen
uit hun
midden te committeren om met hem in aanwezigheid van Z.Exc. enkele
punten
te bespreken die hij HHM zal voorleggen, en waarover voor zijn
vertrek
zeker besloten moet worden.
HHM besluiten op het eerste punt nogmaals te schrijven aan de
VOC ter Kamer Amsterdam
om de deputatie van de Compagnie naar Engeland te bespoedigen. Haar besprekingen zullen worden bijgewoond door Joachimi, ordinaris ambassadeur van HHM. De momenteel in Londen aanwezige extraordinaris ambassadeurs zullen gedurende hun verblijf bij deze besprekingen tegenwoordig zijn, zonder daarvoor langer te blijven dan voor de uitvoering van hun speciale last nodig is. Op het tweede punt wordt de gedeputeerden van
Holland gevraagd zich nader te verklaren. Het derde en vierde punt
worden in overweging gehouden. Over het vijfde punt laten HHM
Essen,
Noortwyck,
Beaumont,
Ploos,
Eysinga,
Aelbertsz en
Schaffer berichten.