13
Essen en andere gedeputeerden hebben in aanwezigheid van
Z.Exc. besprekingen gevoerd met
Joachimi. Ten eerste over de
Oost-Indische Compagnie en over het nakomen van de bepalingen
inzake het vrijgeven van drie in
Engeland gearresteerde Oost-Indiëvaarders.
Verzocht is commissie te depêcheren voor degenen die in Engeland
namens HHM de
misverstanden
tussen de Engelse Oost-Indische Compagnie en de
VOC
zullen afhandelen en om
geloofsbrieven
aan de
koning over deze materie.
Ten tweede is gesproken over
Amboina
[Ambon]. Op het derde punt heeft
Joachimi te kennen gegeven dat hij erop vertrouwt dat HHM hem de
geleden schade door de brand in zijn
woning te
Londen zullen vergoeden en hem niet
zullen wegsturen
voordat zij een voorlopige
opdracht hebben gegeven om weer een huishouding te voeren die
HHM tot eer strekt. Ten vierde is gesproken over het vuurbaken te
Lizard Head, op grond waarvan van de schepen
die
te
Plymouth vanuit het westen op de rede komen,
bakengeld wordt geïnd. Ten vijfde kwam aan de orde dat op
commissie
varende vrijbuitende kapiteins in
Ierland en in Engelse havens binnenlopen alwaar ze
de buit verkopen. Hiermee plegen ze fraude ten opzichte van
HHM,
Z.Exc. en hun reders. Ten zesde hebben zij gesproken over de
inspanningen die gepleegd zouden moeten worden om de 650.000 gld.
die zijn
verstrekt aan
Mansvelt terug te
krijgen,
alsmede om het resterende geld dat is voorgeschoten voor
het onderhoud van vier regimenten ter assistentie, krachtens de
defensieve alliantie van 1624 met de kroon van
Groot-Brittannië. Ten zevende zijn de geschenken voor de
commissarissen van het traktaat van
Southampton
aan de
orde gekomen en de twaalf of veertien naar
Frankrijk gezonden valken, alsmede de
onbetamelijkheden van
Nederlandse vissers in
Schotland. Ten achtste
vroeg
Joachimi om een akte van autorisatie ter betaling van 800 gld.
aan
ingenieur
Willem Engelbert om
hierheen
te komen en hem en zijn instrumenten zonder verdere kosten voor
hem over te brengen met een
oorlogsschip. Ten negende is besproken hoe
belangrijk het is voor het behoud van deze staat en de koningen
van
Frankrijk en
Engeland dat de
Sont,
de
Eider, de
Elbe, de
Wezer,
Jade en de
Eems niet onder invloed van
Spanje komen of binnen de invloedsfeer van
personen die Spanje
het gebruik van
deze stromen niet zouden kunnen of willen verbieden. Ze
hebben gesproken over de maatregelen die de geallieerde koningen
van Frankrijk,
Groot-Brittannië,
Denemarken en
Zweden, alsmede de
Hanzesteden
daartegen zouden kunnen nemen.
Ten
tiende is de schikking tussen de koningen van Frankrijk en
Groot-Brittannië besproken. Ten elfde vroeg Joachimi hoe
hij
zich in Engeland moet opstellen ten aanzien van de onderhandeling
die volgens sommigen tussen de koningen van Groot-Brittannië
en Spanje gaande zijn.
HHM zullen deze punten voor onderzoek en advies ter hand stellen aan de gedeputeerden.