3
HHM resumeren de brieven met bijlagen van hun gezanten in
Engeland geschreven d.d. Londen 14 dec. en ontvangen op 23
december.
HHM laten
Eck,
Noortwyck,
Duyck,
Beaumont,
Ploos,
Eysinga,
Haersolte en
Schaffer de genoemde brieven met
bijlagen onderzoeken en de belangrijkste overwegingen daaruit
destilleren,
met name met betrekking tot de zaak
Amboina
[Ambon]. HHM
zullen ook aan de bewindhebbers van de
VOC
ter Kamer Amsterdam
schrijven van hun gezanten uit Engeland brieven te hebben
ontvangen met de mededeling dat de
kwestie
Amboina aldaar hard gespeeld wordt. Zij moeten daarom een of twee
personen uit hun midden naar Engeland afvaardigen. Zij dienen
voorzien
te zijn van
alle documenten over de zaak waarvan de gedelegeerde
rechters geen duplicaat is geleverd, met name de door gouverneur
Speult nagelaten stukken die
tezamen dienen ter
verdediging en rechtvaardiging van de kwestie Amboina.
Verder schrijven HHM de
bewindhebbers zo snel mogelijk te laten weten
hoe het met de voorgenomen deputatie naar Engeland staat. Deze moet
in allerijl voortgang vinden, opdat HHM en
Z.Exc. ontlast worden van de beloften die namens hen aan de
koning van Groot-Brittannië
zijn gemaakt, dat enkele gedeputeerden van de
VOC
daarheen
zouden vertrekken
om de misverstanden uit de weg te ruimen die tussen de beide
compagnieën zijn gerezen, op voorwaarde dat de drie
Oost-Indiëvaarders worden
vrijgegeven die geruime tijd geleden te
Portsmouth
zijn gearresteerd. Een duplicaat van deze
brief zal worden
gestuurd
aan
Bas met het verzoek om als
lid
van de vergadering van HHM de zaak in goede banen te leiden en
te
helpen bevorderen dat de verzochte stukken inzake Amboina met HHM
worden gecommuniceerd en de deputatie naar Engeland voortgang
vindt.