27/12/1628, 3

 
English | Nederlands

27/12/1628, 3

3 HHM resumeren de brieven met bijlagen van hun gezanten in Engeland geschreven d.d. Londen 14 dec. en ontvangen op 23 december.
HHM laten Eck, Noortwyck, Duyck, Beaumont, Ploos, Eysinga, Haersolte en Schaffer de genoemde brieven met bijlagen onderzoeken en de belangrijkste overwegingen daaruit destilleren, met name met betrekking tot de zaak Amboina [Ambon]. HHM zullen ook aan de bewindhebbers van de VOC ter Kamer Amsterdam schrijven van hun gezanten uit Engeland brieven te hebben ontvangen met de mededeling dat de kwestie Amboina aldaar hard gespeeld wordt. Zij moeten daarom een of twee personen uit hun midden naar Engeland afvaardigen. Zij dienen voorzien te zijn van alle documenten over de zaak waarvan de gedelegeerde rechters geen duplicaat is geleverd, met name de door gouverneur Speult nagelaten stukken die tezamen dienen ter verdediging en rechtvaardiging van de kwestie Amboina. Verder schrijven HHM de bewindhebbers zo snel mogelijk te laten weten hoe het met de voorgenomen deputatie naar Engeland staat. Deze moet in allerijl voortgang vinden, opdat HHM en Z.Exc. ontlast worden van de beloften die namens hen aan de koning van Groot-Brittannië zijn gemaakt, dat enkele gedeputeerden van de VOC daarheen zouden vertrekken om de misverstanden uit de weg te ruimen die tussen de beide compagnieën zijn gerezen, op voorwaarde dat de drie Oost-Indiëvaarders worden vrijgegeven die geruime tijd geleden te Portsmouth zijn gearresteerd. Een duplicaat van deze brief zal worden gestuurd aan Bas met het verzoek om als lid van de vergadering van HHM de zaak in goede banen te leiden en te helpen bevorderen dat de verzochte stukken inzake Amboina met HHM worden gecommuniceerd en de deputatie naar Engeland voortgang vindt.