16/01/1629, 7

 
English | Nederlands

16/01/1629, 7

7 Jacob Pauw c.s. schrijven in een rekest dat een aantal ijzeren kanonnen, die op hun kosten in Westfalen gegoten zijn, door overste Carpason in beslag zijn genomen en vervolgens naar Warburg zijn gebracht op bevel van wijlen vorst Christiaen. Bij het vertrek van deze laatste is een deel van de stukken vervolgens naar Paderborn en Dringenberg vervoerd en aldaar gebleven.
Steven van Althem, de gevolmachtigde van de supplianten, heeft het geschut daarop aan de regering van Paderborn verkocht, maar de betaling blijft uit door de acties van baron van Gendt. Deze bedreigt die van Paderborn dagelijks met militaire gewelddaden en executies en dringt erop aan dat zij de stukken aan hem betalen, onterecht volhoudend dat hij daartoe gerechtigd is door ene Reinier Caldenberch.
De supplianten vragen HHM baron van Gent te verbieden de Paderbornse regering nog langer eisen te stellen inzake de ijzeren stukken. Zij zullen de baron behoorlijk tevredenstellen.
HHM sturen het rekest door naar de baron met de opdracht zich naar het verzoek van de supplianten te schikken nisi causam, waarvan hij HHM zo spoedig mogelijk moet berichten.