12
In afwezigheid van
Bruninxs en
Ploos rapporteert
Schaffer dat hij
Gerridt
Hermansz. Cassenburch, controleur van de konvooien en
licenten, en
Jan Storm, ontvanger
van de
konvooien
en licenten in Harderwijk, heeft gehoord aangaande hun onderling
conflict. Hij heeft de ontvanger daarbij opgedragen om binnen
tien
dagen, welke termijn nu al verstreken is, de boeken van hem en de
controleur voor te leggen, naast de rekeningen van het jaar 1625
die
zich bij de
Admiraliteit te
Amsterdam
bevinden. Dit zijn namelijk de stukken die aan de basis liggen van
het geschil. Storm heeft echter laten weten dat
de
Admiraliteit bezwaar heeft tegen het inleveren van de boeken en
de
rekeningen, omdat de kennisname in de zaak haar
toekomt.
HHM committeren
Eck,
Van der Dusse en
Schaffer, die in
Amsterdam de
vergadering van de
Heren Negentien
zullen bijwonen,
om de
bewuste
stukken na te kijken en de twee partijen en de
Admiraliteit te horen. HHM verwachten dat zij hun bevindingen
bij monde of in geschrifte zullen rapporteren.