1 1
Essen en andere gedeputeerden van HHM rapporteren over
het onderzoek dat zij samen met
Joachimi
ingesteld
hebben naar de inhoud van de bij Z.Exc. ingediende memorie van
ridder
Roo, die eerder voorgelezen is in
de vergadering. Zij
hebben
tevens de memorie van
Aissma
bekeken en er
naderhand
met de resident zelf over gesproken.
De gecommitteerden zijn van mening dat als die van
Hamburg de
keizer ertoe kunnen
bewegen onderstaande voorwaarden te accepteren ten gunste van de
handel, HHM Aissma kunnen laten verklaren dat
ook zij het eiland
Krautsand bij
Glückstadt niet zullen bezetten of fortificeren,
noch forten of sterkten zullen bouwen langs de Elbe. De
voorwaarden zijn: noch de keizer,
noch
de Katholieke Liga, noch hun legers mogen forten
of sterkten bezetten of bouwen langs of in de
nabijheid van de
Elbe, waardoor deze rivier
afgesloten, of de scheepvaart ernstig belemmerd
zou
kunnen worden. Het
eiland
Krautsand mag
evenmin bezet of gefortificeerd worden. De
keizer moet integendeel de handel en de scheepvaart op de Elbe naar
en van Hamburg en ten noorden van Hamburg in het Duitse
Rijk
handhaven en bevorderen.
Die
van Hamburg moeten van hun kant beloven om, net zo min als de
keizer of HHM, forten of sterkten op te werpen langs
de genoemde rivier.
Als het zover is, mag resident Aissma op aggreatie van HHM met die van Hamburg onderhandelen over een verdrag
tussen hen en de Republiek, met goedkeuring van de inwoners van de
stad
en de keizer. In deze overeenkomst zullen de
voornoemde punten opgenomen en gegarandeerd worden door de verpanding
van alle voorhanden zijnde financiële middelen.
Mochten de keizer of HHM het verdrag schenden, dan
moeten die van Hamburg zich verbinden met de andere partij om zich daar samen
tegen te verzetten en al het nodige te doen om het verdrag te handhaven.
Men
zou resident Aissma ook kunnen machtigen om op weg
naar Hamburg een soortgelijk verdrag te sluiten met die van
Bremen over het handhaven van de vrije handel op
de
Wezer, wellicht met hulp van die van Hamburg.
De resident zou die van Bremen en die van Hamburg er daarnaast toe moeten brengen dat zij beloven dat noch vanaf de Elbe, noch vanaf de Wezer enige vijandelijkheden zullen gepleegd worden. Als hij er echter niet in zou slagen dit laatste punt te bewerkstelligen of een verdrag met die van Bremen te sluiten, moet hij er naar blijven streven een verdrag met die van Hamburg te sluiten op de genoemde voorwaarden.
Alle provincies gaan hiermee akkoord, behalve
Friesland en
Groningen. Zij voeren aan dat
resident Aissma hen eerst over de situatie moet
inlichten, alvorens
op aggreatie een verdrag te sluiten.
Dezelfde gedeputeerden brengen verslag uit van hun onderzoek en hun gesprek met Z.Exc. over de memorie die op 22 jan. door resident Aissma aan HHM uiteengezet is.
Het eerste punt van deze memorie had betrekking op de vrije scheepvaart en handel op de
Oostzee en de
Noordzee. De
hertog van
Friedland heeft deze onlangs aan de
Hanzesteden voorgesteld, op voorwaarde dat de
steden met een
garnizoen van het keizerlijk leger daar evenveel van mogen
genieten als andere steden of landen.
Resident Aissma mag verklaren dat HHM zich tegenover de
keizers van het Duitse Rijk altijd neutraal hebben opgesteld en dat
zij
voornemens zijn deze neutraliteit tegenover de huidige
keizer te handhaven, ook ten
opzichte van de steden en landen met een keizerlijk garnizoen, zo
lang als de
keizer zelf dat ook doet.
Het tweede punt betrof de bijstand van HHM waar de in een defensief verbond verenigde Hanzesteden op hopen, aangezien zij zich niet met een openlijke alliantie met de Republiek durven inlaten.
Resident Aissma mag hun wat dat betreft hoop geven en laten weten dat,
mochten zij iets bestendigs voornemen of aangevallen worden, HHM
hen
dan zullen helpen indien de omstandigheden het toelaten.
25/01/1629, 1
1
Deze resolutie is
door een klerk ingeschreven in S.G. 3906.