13
De
Admiraliteit te Rotterdam
schrijft d.d. Rotterdam 2 feb. dat de burgemeesters van
Leiden niet willen toestaan dat
Roos, kuiper
Jan
Gerridtsz. en
wijnverlater
Claes
Harmansz., allen burgers van Leiden, op last van de
fiscaal van de
Admiraliteit door een gerechtsbode gedagvaard worden. De
gedaagden
hadden zich bij de Admiraliteit borg gesteld voor een zekere
kaperkapitein, die zich op zee kwalijk heeft gedragen.
De
burgemeesters beweren dat een dagvaarding alleen kan gebeuren door
een
gerechtsbode van hun stad, terwijl dit volgens de supplianten de
taak is van hun
eigen
gerechtsbode. Zij verzoeken HHM hun recht te handhaven,
aangezien zij in de uitoefening van dergelijke bevoegdheden nooit
enig
belet hebben gehad van een provincie of een stad.
HHM sturen de missive met de meegezonden stukken aan de
Staten van Holland
om deze nader te onderzoeken en er met de burgemeesters van Leiden over te spreken. De Staten moeten ervoor zorgen dat de Admiraliteit klachteloos wordt gesteld en dat ze recht kan spreken over de genoemde personen alsof ze er een contract mee heeft afgesloten.