5
De afgevaardigden van de
VOC
compareren en delen mee dat zij klaar zijn om met ambassadeur
Joachimi naar
Engeland af te reizen
en bieden hun diensten aan. Ze verzoeken HHM om ingeval hen daar
iets
zou overkomen hen dan bij te staan.
De vergadering wenst de afgezanten een goede reis en vraagt hun te ijveren voor het oplossen van alle meningsverschillen tussen de VOC en de Engelse Oost-Indische Compagnie, aangezien de Republiek de vriendschap van de
koning van Groot-Brittanniƫ nodig heeft. De afgezanten wordt tevens verzocht over de
besprekingen te corresponderen met HHM en in alle redelijkheid
stand
te
houden.