21/02/1629, 2

 
English | Nederlands

21/02/1629, 2

2 De Admiraliteit in Zeeland antwoordt d.d. Middelburg 12 feb. op de missive van HHM d.d. 7 feb. aangaande de twee schepen die door enkele Fransen uit Saint-Malo in Duinkerke zijn gekocht om weer naar Saint-Malo te brengen, maar die onderweg door commandeur Lieffhebber zijn gekaapt en naar Middelburg zijn gebracht. De Admiraliteit stelt gezien de huidige situatie voor om de maatregel genomen op 23 nov. 1626 enigszins af te zwakken. Er wordt veel gehandeld op Saint-Malo en deze loopt het risico te stagneren. Indien HHM de maatregel handhaaft, vraagt de Admiraliteit de ambassadeurs in Frankrijk daarvan tijdig op de hoogte te stellen om de klachten van de Fransen te kunnen weerleggen en eventuele represailles en inbeslagnames te voorkomen.
Omdat de extraordinaris gezanten reeds op de terugweg zijn, wordt Langueracq op de hoogte gebracht van deze kwestie. Ook wordt hem een duplicaat van de voor de Admiraliteit afgelegde verklaring van de betrokken Fransen toegezonden. HHM menen dat de Admiraliteit in haar recht staat om alles wat Duinkerke deze oorlog (net als in de voorgaande) in- en uitgaat tot rechtmatige buit te verklaren en dus ook dit schip. De koning van Frankrijk heeft zelfs een paspoort verzocht en gekregen voor de schepen die het hout voor het maken van de haven van Calais uit Vlaamse havens hebben gebracht. Langerack krijgt de opdracht het bovenvermelde mee te delen aan de raad van de Franse koning. Hij moet de koning ook verzoeken de inwoners van Frankrijk te waarschuwen niet op de havens van Vlaanderen te handelen om ze voor schade te behoeden. De Admiraliteit in Zeeland zal geschreven worden deze zaak van de twee schepen nog even aan te houden, met de mededeling dat Langerack op de hoogte is gebracht.