13
De meerderheid van de
Generaals van de Munt
schrijft dat ondanks het plakkaat van HHM tegen de Emder florijn deze met andere florijnen in de Republiek uitgegeven worden door de Munt van
Deventer (waarop de genoemde munt het meest lijkt). De florijn in
kwestie wordt nog in
Emden geslagen, omdat ze ook
in
de Republiek aftrek vindt.
Hierdoor wordt schade geleden, aangezien de Emder florijn niet meer
dan 24
st. in plaats van 28 st. waard is. Het plakkaat met het verbod van
de invoer van deze munt sorteert nog te weinig effect en daarom
stellen
de Generaals van de Munt voor Emden zo snel mogelijk te schrijven
om te vernemen op welke Munt deze florijn geslagen
wordt, om de stempels te laten intrekken. Indien dat niet
gebeurt zullen HHM zich tot andere maatregelen gedwongen zien.
Tevens melden de Generaals dat de vergadering van de
Heren Negentien
op bevel van HHM besloten heeft om de munten van de provincies elk een deel van het veroverde zilver te geven, maar dat het risico van het heen- en terugvervoer, de kosten ervan en de verantwoordelijkheid geheel voor de muntmeesters komt. De supplianten verzoeken HHM de Heren Negentien voor te stellen het oude gebruik na te volgen en het risico en de onkosten op zich te nemen, tegen de ontvangst van eenzelfde bedrag voor het merk fijn zilver als de leveranciers eerder is betaald.
HHM zullen de burgemeesters en raad van Emden schrijven dat HHM heeft begrepen dat zij doorgaan met het slaan van de florijnen, gelijk aan die in
Deventer van slechts
24 in plaats van 28 st., ten nadele van de inwoners van de
Republiek. HHM kunnen dit niet langer tolereren en verzoeken de
stempels
in te trekken. Op het tweede punt zullen
HHM hun gedeputeerden schrijven naar goeddunken te handelen.