3
De schippers
Harcke Heertges uit Veenhuizen en
Volckert
Dircxsz. uit
Schellinkhout, schrijven dat zij,
nadat
zij in
Frankrijk zout ingeladen hadden, uit nood
en om konvooi te zoeken
Het
Vlie waren ingevaren, van waaruit zij
met
hun lading verder naar het oosten gevaren zijn. De advocaat-fiscaal
van
de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
vervolgt hen echter voor illegale uitvoer van zout krachtens de
resolutie van HHM d.d. 11 aug. 1628 waarbij de uitvoer van grof
zout
op
het moment van het voorval verboden was. De supplianten verzoeken
HHM
te verklaren dat het zout ten tijde van het verbod niet in het
land gekomen is en slechts noodgedwongen Het Vlie werd ingevaren,
waardoor het verbod niet van kracht is.
Het rekest wordt verzegeld naar de Admiraliteit in het Noorderkwartier gestuurd met de mededeling hierover, niettegenstaande de eerdere resolutie, een rechtvaardig oordeel te vellen.