2
Overste
Gent klaagt in een brief d.d.
Soest
[in Westfalen] 24 feb.
over de
troepen van de Katholieke Liga die in de
Soester
Börde gelegerd zijn, tot groot nadeel van het
garnizoen
te Soest. Hij doet enige voorstellen ter verbetering van de
situatie. In een remonstrantie klaagt Gent over de
Brandenburgse regering die tot nu toe nagelaten
heeft
munitie te kopen voor de stad Soest en over het afzetten van oude
en het aanstellen van nieuwe officieren voor het regiment
voetvolk in
dienst van de
keurvorst van
Brandenburg. Gent stelt ten derde voor de compagnie van
overste
Haetfelt van goede officieren te
voorzien. In de
vierde plaats moeten de kapiteins van de
garnizoenscompagnieën
aanwezig zijn om wanneer er iets voorvalt, met raad en
daad
bijstand te kunnen verlenen. Ten vijfde vraagt hij de
getalsterkte van
de
compagnie cavalerie van het garnizoen van honderd op
honderdtachtig
paarden te brengen. Ten slotte brengt Gent HHM ervan op de hoogte
dat
de door de
Brandenburgse regering aangestelde nieuwe officieren in het geheim
de eed hebben afgelegd.
De brief en remonstrantie van Gent gaan voor onderzoek naar de RvS, die hierover na overleg met Z.Exc., advies moet uitbrengen.