07/03/1629, 4

 
English | Nederlands

07/03/1629, 4

4 Brunincx legt HHM het rekest voor dat is gepresenteerd aan de burgemeesters van Enkhuizen door verschillende op Danzig [Gdansk], Koningsbergen [Kaliningrad] en andere steden in het oosten handelende kooplieden. De in- en uitvoer van die steden is door de koning van Zweden met extreem zware tollen belast. Nog in de voorbije herfst heeft de koning nadat de tol betaald was uit verschillende met zout en haring beladen schepen op weg naar Koningsbergen en Danzig ongeveer een vijfde van de lading laten lichten, op belofte hiervoor het aanstaande voorjaar te betalen. Ook uit de schepen van deze landen heeft de koning voor een aanmerkelijke som goederen gelicht en behouden. De situatie verergert nu de koning van Denemarken onlangs drie schepen vanuit Danzig op weg naar de Republiek in beslag heeft genomen, de lading graan en andere goederen daaruit heeft gelost omdat die van Danzig de keizer tien oorlogsschepen ter beschikking hadden gesteld, die door de koning van Polen in die stad uitgerust zijn. Deze schepen zijn ongetwijfeld bedoeld om de Noordzee onveilig te maken.
De kooplieden vrezen nu voor de totale ineenstorting van de handel in het Oostzeegebied. Zij verzoeken HHM dit onrecht ongedaan te maken en om maatregelen om dit in de toekomst te voorkomen.
De gedeputeerden van Holland hebben dit verzoek overgenomen om dit de Staten van Holland , momenteel op de Landdag bijeen, voor te leggen.