3
Terestein,
Geurt Dirxsz. en andere
extraordinaris gedeputeerden van
Holland delen
HHM mee dat de vijand elke dag op grote schaal actief is in
Het
Kanaal, tot grote schade van de inwoners
van de Republiek. Toch treden de
schepen van de Republiek hiertegen nauwelijks op. Men slaagt er
niet
in
de bevolking gerust te stellen en men vreest verval van de
zeevaart. Onvermijdelijke zal dit de ondergang van
de
Republiek
betekenen, tenzij tijdig iets ondernomen wordt. De supplianten
vragen HHM ten eerste de Admiraliteiten te schrijven dat zij de
resoluties inzake
de
verdediging ter zee - genomen met kennis van zaken
in
samenspraak met Z.Exc. en hun gedeputeerden -
moeten uitvoeren
of doen uitvoeren. Laten de instructies van de
Admiraliteiten te wensen over, dan moeten de Admiraliteiten HHM
hiervan in kennis stellen met het oog op uitbreiding ervan.
Ten tweede vragen de gedeputeerden HHM luitenant-admiraal
Dorp en de vice-admiraals
Lieffhebber en
Quast met hun schepen te ontbieden
om
verantwoording af te
leggen
voor hun handelen en bewijs te leveren waar zij zich hebben
opgehouden. Ondertussen kunnen de gedeputeerden van HHM
informatie
inwinnen bij de bemanning op deze schepen. Zijn de admiraal en
vice-admiraals in gebreke gebleven, dan worden
ze daarvoor gestraft.
Ter derde moeten de Admiraliteiten aangevuld worden met bekwame mensen die verstand hebben van zeevaart. Naar een eerder voorbeeld moet een voldoende aantal van de meest ervaren onder hen bij toerbeurt gedurende ongeveer twee à drie maanden op zee gaan om ter plekke eventueel plichtsverzuim van de hoge officieren en scheepskapiteins te bestraffen. HHM zullen daarvoor een instructie opstellen.
HHM besluiten ten eerste de instructie voor de Admiraliteiten vooralsnog onveranderd te laten, maar ze zullen worden aangeschreven voor HHM te verschijnen om onder ede te beloven de genomen en de nog te nemen resoluties over de verdediging ter zee strikt na te zullen leven. Zij mogen onder geen enkel voorwendsel zichzelf hiervan ontslaan, anderen ertoe aanzetten ertegen te handelen of dit laten gebeuren.
Ten tweede zullen HHM luitenant-admiraal Dorp - die op dit moment in
Zeeland is - schrijven om ter vergadering zijn journaal te tonen,
rekenschap te geven van zijn handelen en te vertellen waar hij
was. President
Eijsinga
moet met Z.Exc. overleggen over het aanstellen van een vervanger
tijdens de afwezigheid van de luitenant-admiraal mocht dat nog
niet gebeurd zijn. Er worden gecommitteerden aangesteld om aan
boord
van de schepen met de bemanning te spreken over het handelen en
het verblijf van Dorp, terwijl deze bij HHM
is. De
Staten van Zeeland
wordt
verzocht HHM
schriftelijk of mondeling door gedeputeerden op de hoogte te
brengen
van
hetgeen zij eventueel ten laste van Dorp hebben
vernomen. De
Admiraliteit te
Rotterdam
en
die
in het Noorderkwartier
worden
gelast de
vice-admiraals Lieffhebber en
Quast die van zee zijn teruggekeerd, eveneens ter vergadering
van HHM
te
ontbieden.
Ook bij hun bemanningen zal informatie worden ingewonnen.
Ten derde verzoeken HHM de gedeputeerden van
Holland geregeld bekwame personen met voldoende kennis op het
gebied
van de zeevaart voor te dragen als raden ter
Admiraliteit. De meest ervaren personen onder hen moeten bij
toerbeurt twee
à drie maanden naar zee.