3
Ter vergadering delen
Brouwer en
Welhouck,
gecommitteerden van de
Heren Zeventien
, HHM mee
dat de
VOC een aanzienlijke
retourlading van zes,
zeven of acht schepen uit Indiƫ verwacht, waarvan de totale waarde
hier ongeveer zestig tonnen goud bedraagt. De vijand heeft de
afgelopen tijd verschillende schepen van ingezetenen genomen en
daarom vrezen de gecommitteerden een gewelddadige vijandelijke
aanval
rond de tijd dat de rijkbeladen schepen aankomen. De
gecommitteerden
vragen HHM enkele goede
oorlogsschepen ter beschikking te stellen om de terugkerende
schepen te
beschermen, of toch zeker om toestemming schepen te
huren
en die uit te rusten. Daarnaast vragen zij HHM deze konvooischepen
voldoende te bevoorraden, om ze tegelijkertijd te kunnen
gebruiken ter beveiliging van de handel en visserij. Indien
HHM
toestemming verlenen schepen te huren, zal de VOC het
benodigde bedrag voorschieten, op voorwaarde dat ze het mogen
verrekenen met de konvooigelden en andere rechten die de VOC aan
het
land
verschuldigd is.
Een beslissing in deze wordt uitgesteld.