15
Eck en de andere gedeputeerden rapporteren over hun besprekingen
conform de resolutie d.d. 24 maart over het sturen van een
gezantschap
naar de
grootvorst van
Moskovië
om een geregelde graanhandel tussen zijn landen en de Republiek op
te zetten. Zij
hebben
de rekesten van de verschillende kooplieden waarin om een
dergelijke
graanhandel wordt verzocht, bestudeerd en hebben met de
supplianten
gesproken. De supplianten zijn het erover eens dat de handel in
compagnieverband ondernomen moet worden, om de handelaars
te beschermen tegen overlast van de Russen. Op de
kusten en in de
havensteden valt geen graan te halen, men moet het daarentegen
diep
vanuit het binnenland aanvoeren. Om duurte of schaarste te
voorkomen achten de
kooplieden het raadzaam een groot magazijn te bouwen dat
voortdurend
van nieuw graan wordt voorzien.
De
voorgestelde compagnie moet niet zo groot worden
als
sommige supplianten aanvankelijk voorstelden, omdat het alleen
graanhandel betreft, waaraan jaarlijks niet meer dan 200.000 à
300.000
gld.
besteed wordt en in tijden van grote duurte maximaal 500.000
à
600.000 gld. Aan het gezantschap moet een bekwaam persoon uit de
regering van de Republiek deelnemen, gelast om met de
grootvorst
te onderhandelen over nadere betrekkingen of een alliantie
tussen beide landen. Met de eigenlijke graanhandel mag deze gezant
zich
niet bemoeien. De compagnie stuurt namelijk een commissaris mee in
het gezantschap die
Russisch spreekt, die met het hof van de grootvorst vertrouwd is
en die
specifiek de graanhandel zal behartigen. De
kosten
voor het gezantschap moeten door de Generaliteit worden betaald en
kunnen eventueel teruggevorderd worden uit een aantal
extraordinaris belastingen op het ingevoerde graan.
De gedeputeerden van
Holland verklaren hierover nog geen beslissing te kunnen nemen en
willen er onderling verder over beraadslagen. HHM willigen dit
verzoek in.