1
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 2 april op de missive van de predikanten en ouderlingen van de gereformeerde kerken in
Emmerik
[Emmerich] d.d. Emmerik 27 maart en op de algemene en individuele
klachten over
de verdrukking van de gereformeerden in
Gulik
[Jülich] en
Berg. De Raad heeft zich verder beraden over zijn
advies d.d. 5 maart en de resolutie van HHM d.d. 10 maart op
soortgelijke
klachten, krachtens welke aan de
hertog van
Neuburg en de Brandenburgse regering is geschreven. De
RvS
is van mening dat er geen ander middel is om de situatie van de
gereformeerden in de genoemde landen te verbeteren dan
retorsiemaatregelen te nemen tegen de geestelijkheid van
Kleef. Daarmee heeft men reeds in de genoemde
brieven
gedreigd, zoals blijkt uit de bijgevoegde afschriften. Deze
dreigementen
zijn echter zonder gevolg gebleven en er volgden zelfs nog meer
klachten. De RvS adviseert bijgevolg de dreigementen niet op te
heffen gedurende de komst van de
graaf zu
Schwarzenberg, maar de retorsies uit naam van de
keurvorst
van
Brandenburg uit te voeren.
Het blijkt immers duidelijk dat de hertog van
Palts-Neuburg de verdrukking van de gereformeerden niet
heeft
stopgezet tijdens de onderhandelingen met de keurvorst. Men moet
dit
onderwerp bovendien ter sprake brengen tijdens de onderhandelingen
met
de graaf zu Schwarzenberg.
De vergadering stelt de gecommitteerden die met de graaf zu Schwarzenberg zullen onderhandelen, dit advies met bijgaande stukken ter hand. Zij moeten de graaf wijzen op de
kwalijke gevolgen van een voortgezette verdrukking van de
gereformeerden. HHM kunnen die namelijk niet langer tolereren.
Verder
moeten ze manieren vinden om deze zaak op een gepaste wijze af te
handelen en er verslag van doen.