8
De vergadering committeert gedeputeerden
Bruninxs en
Vosbergen om met
maarschalk
Falckenberch te spreken aangaande
diens
voorstellen en vervolgens verslag uit te brengen.
Zij moeten hem ronduit zeggen dat de huidige situatie van de
Republiek
niet toelaat dat er binnen haar grenzen soldaten voor de
koning van Zweden of iemand anders
aangeworven
worden, aangezien
HHM
zelf verplicht zijn een groter aantal rekruten te ronselen dan in
andere jaren voor de verdediging van het land en de strijd tegen de
vijand. Wat de uitvoer van wapens voor drieduizend man en de
verkoop van vier of vijf volledig uitgeruste en bemande
oorlogsschepen voor het
transport van deze soldaten betreft, mogen de gecommitteerden de
maarschalk hoop geven. Zij moeten wel proberen in ruil daarvoor de
uitvoer
van
planken en ander hout uit
Zweden te
verkrijgen.