5
HHM lezen het verzoek van de reders en de betrokken kooplieden van de schepen van
Claes Coote uit Vlissingen en van
Jochim Jansz.. Beide schepen
en
de lading zijn, respectievelijk op de terugweg naar het
vaderland en tussen
Ierland en
Livorno, door de Turken gekaapt en in
Algiers opgebracht.
De vergadering verleent de supplianten voorschrijven aan agent
Coij om op alle manieren de vrijlating van de schippers en hun
bemanning
en het vrijgeven van de schepen en de lading te verkrijgen. Tevens
moet
hij van de bassa aldaar een paspoort proberen te krijgen voor beide
schippers om hun reis met zo min mogelijk gevaar van de Algerijnen
te
kunnen voortzetten.