14
Ontvangen is een schriftelijk antwoord van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 9 april op de missive van HHM d.d. 4 april aangaande de blokkade van de kust van
Vlaanderen en het kruisen op de
Noordzee. De
Admiraliteit laat weten dat zij er
niet in slaagt de beloofde subsidies te krijgen. Het gaat in het
bijzonder om het geld dat de heren van
Holland beloofd hebben voor de betaling van de
soldij en het kostgeld, vervallen sinds okt. 1628 tot deze
lopende
maand.
De gedeputeerden van de Admiraliteit doen tevens hun beklag over de
manier waarop
raadpensionaris
Duyck hen
behandeld heeft. Zij
verzekeren HHM dat zij er niet in
zullen slagen alle schepen voor de blokkade en het kruisen in zee
te
brengen als Holland de achterstallige soldij- en kostgelden niet
betaalt. De Admiraliteit vraagt om de gedeputeerden van Holland te
vermanen te helpen de betaling te regelen. Raadpensionaris Duyck
moet
zich
er tevens in de toekomst van onthouden de gecommitteerden van de
Admiraliteit zo onbeleefd te antwoorden.
De vergadering besluit de Admiraliteit te schrijven de schepen voor de blokkade en het kruisen uit te rusten en uit te laten varen, aangezien zij van de
Staten van Holland
zoveel geld krijgt als zij zelf als kosten aangegeven heeft. Ondertussen moet de Admiraliteit zich wenden tot de provincie Holland en de andere provincies waarop haar schepen gerepartieerd zijn of die hun quote in het tweede miljoen nog niet volledig betaald hebben.
Tevens schrijven HHM dat zij de klachten over raadpensionaris Duijck zeer ongepast vinden. Hij veegde de gedeputeerden alleen de
mantel uit over de zeer slordige begroting van de uitrusting van de
schepen. Zij hebben zelf deze begroting opgesteld en later aan de
Gecommitteerde Raden van Holland
meegedeeld
dat deze niet volstond om de schepen te laten uitvaren. De
vergadering
vermaant de gedeputeerden haar leden in de toekomst niet meer zo
onheus te behandelen en dergelijke klachten voor zich te
houden.