13/04/1629, 12

 
English | Nederlands

13/04/1629, 12

12 Commandeur Quast schrijft in zijn brief d.d. Vlissingen 9 april dat commandeur Jan Evertsz. van de Admiraliteit in Zeeland met drie schepen klaar ligt om uit te varen. Er moet nog een vierde schip volgen, maar dat moet nog een konvooi doen bij het Foreland. Het jacht van kapitein Scheeteruyt, dat op dit moment op zee is, zou worden toegevoegd aan de schepen van Jan Evertsz. of van hemzelf. De schepen van de Admiraliteit te Amsterdam , die daar de hele winter voor anker gelegen hebben, hebben geen bemanning of levensmiddelen. Kapitein Dirck Jansz. Goethals kan evenmin over bemanning beschikken. Dit heeft als gevolg dat Quast als enige de zee op moet gaan.
Deze missive wordt de aanwezige gedeputeerden van de Colleges ter Admiraliteit ter hand gesteld, die deze in aanwezigheid van luitenant-admiraal Heyn moeten onderzoeken en er advies over uitbrengen.