1
Ludovicus Camerarius compareert en verklaart krachtens zijn gisteren voorgelegde
geloofsbrief
van de
koning van Zweden dat hij
gelast is de
alliantie met HHM, die deze maand zal aflopen, te
vernieuwen. Tevens moet hij spreken over de beveiliging van de
Oostzee. Hij vraagt HHM enkele gedeputeerden te
machtigen hierover te onderhandelen.
Daarop brengt hij de vergadering op de hoogte van de slechte situatie in
Duitsland en het voornemen van de
keizer om de Oostzee
en de
Noordzee onder zijn controle te brengen.
Deze
uiteenzetting blijkt ruimer te zijn dan zijn eerdere propositie en
de
vergadering vraagt hem ook deze op papier te stellen, zodat ze door
de
deputatie van HHM nader beschouwd kan worden.