23
HHM lezen het rekest van
Anthonis van Aeswyn, heer te Braeckel, die een geschil heeft met de
Kleefse stadhouder en raden in
Emmerik
[Emmerich] aangaande het bezit van
een bepaalde
zandaanwas. Hij wordt door geweld gehinderd. De stadhouder en raden
weigeren de
zaak voor te leggen aan een
onpartijdige, zoals vastgelegd is in de concordaten tussen
de
vorstendommen
Gelderland en
Kleef. Om
deze reden vraagt de suppliant HHM hem in dit bezit te handhaven en
de commissarissen die aangewezen zijn om met de
graaf
van Schwarzenberg te overleggen, te machtigen deze zaak
aan hem voor te leggen opdat door zijn tussenkomst teweeggebracht
kan
worden dat de kwestie door een onpartijdige beslist kan
worden.
HHM willigen dit verzoek in en machtigen
Noortwyck,
Beaumont en
Ploos hiertoe.