23/04/1629, 11

 
English | Nederlands

23/04/1629, 11

11 Bas en Beaumont rapporteren dat zij krachtens de resolutie d.d. 20 april met Camerarius over zijn voorstel en in het algemeen over de opmars van de keizer in Duitsland gesproken hebben, onder meer over diens plannen aangaande de Oostzee en de Noordzee. Camerarius heeft niet alleen de opdracht gekregen het traktaat tussen HHM en de koning van Zweden te verlengen, maar ook te melden dat de koning genegen is tot herstel van de vervallen zaken in Duitsland en dat hij tegen de keizer te velde wil trekken. De koning beschikt hiervoor over een leger van twintigduizend infanteristen en achtduizend cavaleristen, bovenop het leger dat zich op dit moment al in Polen en Pruisen bevindt. Voor de oorlog op zee wil hij vijftig schepen voor de verdediging van de Oostzee in de strijd gooien, op voorwaarde dat HHM twaalf goede oorlogsschepen de Noordzee laten beveiligen. De koning vraagt HHM daarnaast een derde of een vierde van de kosten van het voorgestelde leger op zich te nemen, die door Camerarius op 150.000 pond per maand beraamd worden. Over dit bedrag kan nader onderhandeld worden.
De gedeputeerden wordt verzocht deze zaak nader te bespreken met Camerarius, de genoemde punten te onderzoeken en ze te reduceren.