26/04/1629, 9

 
English | Nederlands

26/04/1629, 9

9 De commiezen-generaal van de konvooien en licenten compareren en rapporteren over de staat waarin zij de diverse kantoren verleden jaar aangetroffen hebben en wat gedaan kan worden om de inkomsten te verhogen. Hun suggesties zijn opgenomen in onderstaande punten.1
De vergadering besluit deze punten te lezen en de voorstellen in overweging te nemen om te kijken wat voor het welzijn van het land gedaan kan worden.
I Het op orde stellen van de paspoorten, zoals door HHM op 23 aug. 1628 als aanvulling op de verpachting van een kwart van de konvooien en licenten is geordonneerd, is niet gebeurd.
II De genoemde aanvulling wordt door een aantal Colleges ter Admiraliteit niet opgevolgd bij het toepassen van het plakkaat van 1598. Uit verscheidene vonnissen blijkt dat niet meer dan wat verzwegen is, wordt geconfisqueerd, zoals HHM reeds hebben gemerkt. In sommige gevallen wordt zelfs de hele lading vrijgegeven tegen betaling van een kleine boete. De lorrendraaiers worden hierdoor niet afgeschrikt, maar gaan integendeel steeds vrijmoediger te werk.
III Vroeger betaalde men op de wol die naar neutrale landen uitgevoerd werd 12 st., naar Calais, Boulogne-sur-Mer etc. 15 st. per 100 st. en naar andere plaatsen naar verhouding. HHM hebben in het voordeel van de lakennijverheid beslist dat de wol vrij ingevoerd mag worden, op voorwaarde dat de uitvoerrechten met 10 st. per 100 st. verhoogd werden, het bedrag dat men voor de invoer moest betalen. De verschillende kantoren zijn hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht, maar aangezien deze wijziging om die reden niet is opgenomen in de nieuwe lijst, zijn er Colleges die nog steeds met de oude tarieven werken. Dit geeft aanleiding tot grote ongelijkheid. HHM moeten de colleges ordonneren met dezelfde voet te werken.
IV Er ontstaan dagelijks conflicten tussen de diverse Colleges ter Admiraliteit over de betaling van de uitvoerrechten op levertraan. HHM hebben immers beslist dat op elk kwarteel evenveel betaald moet worden als op twee smaltonnen. De commiezen zijn van mening dat een einde gemaakt kan worden aan de ongelijke behandeling en de fraude door de Colleges aangifte te laten doen per smalton volgens de lijst, zonder te kijken naar de vaten.
V Er ontstaan tevens vele conflicten over de aangifte van de ingevoerde tabak. Er bestaan immers grote kwaliteitsverschillen die alleen vast te stellen zijn door de tabak te proberen. Om hieraan iets te doen, heeft de Admiraliteit te Amsterdam gelast de tabak aan te slaan op gewicht in plaats van op kwaliteit. Op ieder pond moet 1 st. 4 p. betaald worden. De overige Colleges slaan nog aan op kwaliteit. HHM moeten ook hier een gelijke voet instellen.
VI Er doet zich grote fraude voor bij het betalen van de rechten op garen. Het eerste artikel van de lijst bepaalt immers dat op binnen- en buitenlands naaigaren, wit, grijs of gekleurd, per honderd pond betaald moet worden, terwijl het achtste artikel stelt dat het witte garen dat per pond verkocht wordt, naar kwaliteit getaxeerd moet worden. De kooplieden geven hun garen dat per pond verkocht wordt (hoe fijn het ook is en waarvan in Brabant alle dure werken gemaakt worden), alleen aan per honderd pond. Onder het witte garen dat in het eerste artikel genoemd wordt, moet echter verstaan worden het witte garen dat geverfd wordt. Om deze fraude te voorkomen, stellen de commiezen voor het witte garen vanaf nu op kwaliteit te belasten en niet op gewicht.
VII Er kan tevens fraude gepleegd worden met de beurtschepen die buitendijks tussen de ene stad en provincie en de andere varen en die ten onrechte voor veer- en marktschepen gehouden worden. Men laat de schippers van deze schepen en hun lading zonder binnenlands paspoort of slechts met een eenvoudig paspoort doorvaren zonder de lading te specificeren. Hierdoor hebben zij gelegenheid hun goederen op de rivieren over te laden in schepen die naar het oosten of het westen gaan. Het is bijgevolg nodig de beurtschepen te verplichten alleen met een binnenlands paspoort goederen te laden en hiervoor volgens het plakkaat rechten te betalen.
VIII Op vele paarden wordt licent betaald voor de uitvoer naar neutrale landen, terwijl deze toch door vijandelijk gebied vervoerd worden. De commiezen willen graag de mening van HHM hierover horen. De vraag is of men het licent voor neutraal gebied zal blijven heffen of zal overschakelen op het licent voor vijandelijk gebied. Op die manier kan men de te verwachten moeilijkheden vermijden die kunnen ontstaan wanneer de paardenkooplui op vijandelijk gebied worden aangetroffen.
IX Men heeft daarnaast gemerkt dat veel cavaleristen uit de grenssteden veel paarden op paardenmarkten kopen en deze vervolgens onder verschillende voorwendsels uitvoeren, tot groot nadeel van het land. Enkele mensen uit de frontiersteden en van het platteland bezondigen zich ook aan dergelijke praktijken. Het is daarom hoognodig dat de cavaleristen en andere verdachte personen de paarden waarmee zij uitrijden laten optekenen en weer uitschrijven wanneer zij terugkomen, op straffe van het dubbel licent. Men kan ook besluiten dat op alle paarden die de Waal of de Maas oversteken licent betaald moet worden.
X Terwijl het plakkaat van retorsie van kracht was, zijn de garnizoenen gewoon geweest alle passerende goederen die uitgevoerd werden te controleren en aan te slaan. De commiezen hebben gemerkt dat ondanks de opening van de licenten velen dit blijven doen en elke dag meer de voerlui en andere passanten tegenhouden en aan een controle van hun goederen onderwerpen. Dit doen zij zelfs als de gecontroleerden met geldige paspoorten kunnen aantonen dat de lading reeds geïnspecteerd is door de officiers van de konvooien en licenten. Dergelijke praktijken gaan in tegen de oude handelwijzen en veroorzaken veel overlast voor de kooplieden die hun goederen over land vervoeren en die hun waar verloren zien gaan door de veelvuldige controles. HHM moeten dus in een plakkaat de garnizoenen verbieden zich in te laten met het controleren van de wagens of karren met een geldig paspoort van de genoemde officiers en daar hoge straffen op stellen.
XI De commiezen hebben tevens talrijke onregelmatigheden opgemerkt bij hun rondreis langs de kantoren in het gedrag van de cherchers, die samen met de schippers en anderen in de herberg zitten om daar hun zaken snel af te doen. Deze werkwijze, die ze niet volgen wanneer de commiezen in de buurt zijn, is zeer nadelig voor het land en stuit eerlijke schippers en kooplieden tegen de borst. Dergelijke wanpraktijken kunnen afgeremd worden, wanneer HHM de commiezen de bevoegdheid geven de cherchers na vastgesteld wangedrag of naar tijd en gelegenheid over te plaatsen. Hierdoor zullen de bevelen van de commiezen beter opgevolgd worden en wordt een te goede verstandhouding tussen kooplieden, schippers en cherchers als gevolg van een vaste verblijfplaats van laatstgenoemden, vermeden.
XII De verschillen tussen de kantoren worden veroorzaakt door het feit dat de commiezen niet op de hoogte worden gebracht van de resoluties van HHM. Zij verzoeken bijgevolg hun alle orders en resoluties toe te zenden die van tijd tot tijd aangaande de konvooien en de licenten genomen worden. Op die manier kunnen zijzelf zorgen voor de eenparige naleving ervan in de diverse kantoren.
XIII Tot slot voegen de commiezen nog een kopie van enkele voorstellen toe die zij verleden jaar gedaan hebben, met het verzoek hier de nodige resoluties op te nemen. Tevens wordt een remonstrantie van de chercher te Maaseik, Jan Morra, toegevoegd, met het verzoek hierover de nodige ordonnanties op te stellen voor het welzijn van het land.

1 Geïnsereerd in S.G. 3188.