12
De voormalige ontvanger-generaal
Johan Doublet legt HHM twee aan de RvS gerichte brieven voor. De eerste
brief d.d. 4 mei, is van gouverneur
Rihoven
van
Bergen op Zoom en handelt over de moeizame en
trage
vordering van de bouw van het fort
De Rovere en
over
hetgeen verder nog nodig is voor de nieuwe forten. De tweede brief
d.d.
5 mei is van commandant
Wingerden
van
Steenbergen en handelt over de gebreken aan de
batterijen en vereisten aan de nieuwe bolwerken.
Doublet deelt namens de RvS mee dat geen
regelingen
getroffen kunnen worden zolang
Zeeland
de
verschuldigde
18.750 gld. niet opbrengt.
Holland
heeft zijn
aandeel
in de fortificatiewerken wel
betaald, conform het tussen de beide provincies gesloten verdrag.
In de resolutie van HHM d.d. 22 april 1628 hebben ze toegezegd het
geld te lenen ten behoeve van de Generaliteit.
HHM zullen de Staten van Zeeland in een ernstig schrijven manen tot prompte betaling van de verschuldigde 18.750 gld. Ook moeten zij geld blijven verschaffen ter betaling van de werken, conform hun akkoord met Holland.
Doublet deelt naar aanleiding van het op 2 mei aan de RvS
overhandigde rekest van de aannemers van de
nieuwe werken in
Steenbergen en aan het fort
Blauwgaren mee, dat geen enkele provincie
iets betaald heeft. Sterker nog, sinds 1626 heeft hij op de
consenten
voor fortificatiewerken helemaal niets ontvangen.
Deze zaak wordt uitgesteld.