13
Ter vergadering delen
Brouwer en
Sweers, gedeputeerden
van de
VOC
, mee dat zij hun
collega's in
Zeeland op de hoogte gebracht hebben van de
resolutie
van HHM d.d. 3 mei, genomen op advies van
luitenant-admiraal
Heyn en de
aanwezige gecommitteerden
van de
Admiraliteiten. Deze betreft het kruisen in
Het
Kanaal door het Zeeuwse eskader ter bescherming
van de
Oost-Indische vloot. De gedeputeerden hebben het bericht ontvangen
dat
het Zeeuwse eskader uit drie schepen bestaat onder bevel van
kapitein
Jonge Jan Evertsz. en
dusdanig voorzien is dat het nog twee maanden op zee kan blijven.
De VOC
heeft
van de
Staten van Zeeland
brieven van adres en bevel gekregen voor kapitein Jan Evertsz.
om de
resolutie van HHM na te volgen. De Staten hebben beide
gedeputeerden
gevraagd HHM te verzekeren van hun goede intentie om het eskader te
laten kruisen en het verblijf op zee te verlengen.
Heyn en de Admiraliteiten kunnen zich hierna reguleren, de andere
kruisende
eskaders hun gebied iets laten uitbreiden en de bevoorrading
daarop afstemmen
gedurende de twee maanden dat het Zeeuwse eskader langer op zee
blijft.
De gedeputeerden verzoeken HHM het eskader te bevelen te kruisen
vanaf de
Hoofden
[Nauw van Calais] tot
aan
Land's End om de Oost-Indische vloot
beter te
kunnen beschermen. Tussen
Plymouth
en
Falmouth zijn de grootste problemen te verwachten
aangezien
de schepen daar meestal het land aandoen en in het oog lopen.
HHM willigen dit verzoek van de VOC in en brengen luitenant-admiraal Heyn, de Admiraliteiten en Jan Evertsen op de hoogte.