2
Ontvangen is een brief van de gedeputeerden te velde vanuit het leger voor
's-Hertogenbosch d.d. 19 mei. Ze stellen voor om
de
twee aangeboden Engelse compagnieën van tezamen vijfhonderd man
die in
garnizoen liggen op het eiland
Jersey te laten
overkomen. De
lichting van twaalfduizend man is immers nergens voltallig, de
compagnieën die tot driehonderd koppen
zouden worden versterkt, noch de nieuwe lichting. Verder adviseren
de gedeputeerden op de missive van HHM d.d.
15
mei, dat HHM de komst van de
hertog van
Neuburg
met
een fraai voorwendsel moeten vertragen. Ten derde melden de
gedeputeerden dat kapitein
Belendroit die in de
plaats van
Moulouet is overgekomen, namens
hemzelf en
kapitein
Daiguebulle (beiden uit het
regiment van
Candale dat gerepartieerd is op
Zeeland
) klaagt dat zij zes
maanden niet betaald
zijn.
Ten vierde laten ze weten dat de kosten van de fortificatiewerken
zeer
hoog oplopen. Er moet veel materiaal worden aangekocht voor grote
bedragen. Ze vragen snel geld naar
het
leger te sturen.
Op het eerste punt vragen HHM advies aan de RvS, in het bijzonder om na te gaan of deze vijfhonderd soldaten betaald kunnen worden uit de 700.000 gld. die extraordinaris door
Gelderland
,
Holland
en
Utrecht
zijn
geconsenteerd. Het tweede punt wordt in beraad gehouden totdat de
hertog
opnieuw van zich laat horen. Wat het derde punt betreft, wordt
Cappelle en
Schotte, de raden
van
State die op dit moment de fortificatiewerken bij
Bergen
op
Zoom en
Steenbergen inspecteren,
geschreven
dat zij, zodra zij daarmee klaar zijn, naar
Zeeland moeten
reizen
om aan te dringen op de betaling van de twee Franse compagnieën en
op
het betalen van de quote in de legerlasten van 1629. Zij moeten
wijzen
op de gevaren die schuilen in de wanbetaling van dergelijke lasten.
Op
het vierde punt worden alle provincies aangemaand hun aandeel in
de
legerlasten te betalen.