29/05/1629, 15

 
English | Nederlands

29/05/1629, 15

151 Brunincx, Nobel, Albertsz. en thesaurier-generaal Van Goch hebben eerder gerapporteerd dat zij de declaratie nagekeken hebben van Winant de Keijser, voor de elf jaar dat hij consul was in Algiers en in die periode ook vijf jaar in Tunis. Zij hebben deze declaratie vergeleken met de instructie die hij bij zijn afreizen ontvangen had. Keijser is op 28 mei 1616 daarheen gestuurd met last om toe te zien op de naleving van de van de Grote Heer verkregen capitulatie en op de vrijlating van de gevangenen die ondanks de capitulatie toch tot slaaf gemaakt zijn. Hij moest de vrijgelaten slaven naar de Republiek overbrengen of HHM van hetgeen gebeurde op de hoogte houden en hun orders afwachten. Ondertussen mocht hij resideren in Algiers of Tunis, daar waar hij het land het meest diende. Er werd in 1616 nog geen beslissing genomen over zijn jaarlijks traktement en levensonderhoud gedurende zijn verblijf aldaar. In 1624 werd hem naar aanleiding van zijn derde declaratie een traktement van 1.200 gld. jaarlijks toegekend, alsmede een onkostenvergoeding van 1.200 gld. Hij was daarmee niet tevreden en heeft in zijn brieven en remonstranties kenbaar gemaakt, dat hij daarmee niet kon rondkomen. In de voorliggende declaratie voert de consul alle kosten op die hij naar eigen zeggen gemaakt heeft tijdens zijn verblijf daar, te weten vanaf zijn vertrek op 28 maart 1616 tot en met zijn terugkomst op ... aug. 1627. 2
De consul wordt na de nodige verrekeningen ordonnantie verleend op 36.889 gld. 4 st. De overige aanspraken worden afgewezen, maar de 1.762 en 6.154 3/4 realen van achten die hij heeft betaald aan voorschotten voor particuliere ingezetenen van de Republiek mag hij op hen trachten te verhalen. Desgewenst zijn HHM bereid hem hiervoor van aanbevelingsbrieven te voorzien.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 54.
2 De dag ontbreekt. De posten zijn in de resolutie in extenso opgenomen.