13
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 30 juni op de rekeningen van ontvanger
Rensen en controleur
Retzer.
Na onderzoek is gebleken dat de genoemde Rensen in 1624 is aangesteld voor het innen van de contributies van het
Land van
Gulik
[Jülich] ten bedrage van 60.000 rijksdaalder per jaar, maar
sindsdien heeft hij eenmaal 20.069 pond 14 st. 3 d. aan ontvangsten
ingebracht. Van dit bedrag heeft hij 14.000 pond overgemaakt aan
ontvanger
Hoeffyser, terwijl het
overige geld is
opgegaan aan de traktementen en reiskosten van hemzelf en de
cipiers.
Tegenover alle klachten van de
keurvorst van
Brandenburg en de
hertog van
Neuburg bij HHM en bij
het
keizerlijk hof over de executie in het Land van Gulik - door hen
steeds
aangeduid
als overlast, afpersingen, knevelarij en andere ongehoorde
praktijken
door de soldaten -, staan dus slechts 14.000 pond. De ontvanger
voert
aan dat hij met kleine eenheden geen winstgevende executie heeft
kunnen
doen, ook niet in de toekomst.
Controleur Retser is, zo meent de RvS, gecommitteerd voor het innen van de
restanten van de geestelijke contributies in
het Land van
Kleef,
ter betaling van de cavaleriecompagnie van ritmeester
Soppenbroeck, die de
keurvorstelijke raden wilden
afdanken wegens geldgebrek. In zijn rekening vermeldt de controleur
enige inkomsten ontvangen te hebben en wat geld
tot onderhoud van de genoemde compagnie uitgekeerd te hebben aan
de
heer
van
Dieden en nog wat geld aan overste
Gent en aan hemzelf. Bij het
sluiten van de rekening blijkt het land hem nog 3.340 rijksdaalder
schuldig te zijn. De RvS ziet dat nergens een bedrag is vastgelegd
voor de ontvangst, zonder welke men niet kan zien of er sprake is
van misbruik tot schande van het land. De uitgifte is
evenmin gebeurd op ordonnantie van HHM, maar het geld werd
eenvoudig
aan de heer van Dieden overgemaakt.
Beide declaraties in overweging genomen, is de RvS van mening dat beide nauwkeurig onderzocht moeten worden en de indieners door de vergadering gehoord moeten worden. Tevens moet de heer van Dieden gelast worden een rekening op te maken van de ontvangst en
de uitgave voor het onderhoud van de compagnie van de heer
van
Soppenbroeck. Indien HHM ervoor kiezen
Rensen en Retser in dienst te
houden, dan moet men hun een lijst ter hand stellen van hetgeen zij te
ontvangen hebben, met de expliciete opdracht deze niet te
overschrijden, noch minder te ontvangen. Hiermee moet vermeden worden
dat
de ontvangst opgaat aan traktementen.
Een besluit wordt uitgesteld. Johannes Retzer, die zich in 's-Gravenhage bevindt, zal door HHM en de RvS
gehoord worden.