24/07/1629, 16

 
English | Nederlands

24/07/1629, 16

16 HHM lezen het gisteren opgemaakte advies van de RvS op de missive van commandant Westerbeeck en de bijgevoegde stukken aangaande het in beslag nemen van eetwaren van enkele kooplieden, die de Raad op 21 juli voorgelegd zijn. De Raad is van mening dat de verdediging van de kooplieden een stuk scherper is en verder gaat dan de eerste, toen HHM de Raad de stukken bij apostille d.d. 19 juli hadden toegezonden. De brief van HHM die de uitvoer van eetwaren binnen en over de Rijn verbiedt, dateert immers van 7 juli, terwijl de inbeslagname gebeurde op 9 juli. Dit betekent dat noch de kooplieden, noch de licentmeesters, noch de soldaten op de hoogte konden zijn van het verbod. Om deze reden adviseert de RvS de goederen vrij te geven. Men kan echter bezwaar maken tegen de paarden: het gaat weliswaar om trekpaarden, maar in de huidige omstandigheden kan de vijand die goed gebruiken. Men kan dus van mening zijn dat deze dieren tegen het uitdrukkelijk verbod van HHM in uitgevoerd zijn, iets wat zeer tot nadeel van de Republiek navolging zou kunnen krijgen. In deze of een soortgelijke situatie kunnen HHM dat voorkomen door ze tot rechtmatige buit te verklaren.
Daarnaast is het te overwegen of men de licentmeester ongestraft moet laten, in zoverre hij de tamboer overtuigd heeft hem te helpen met het vervoeren van de goederen door een paspoort van Z.Exc. te tonen, hoewel het daar niet voor bedoeld was. Volgens de commandant was dit gedaan om op die manier meer vrijheid tot stand te brengen voor de uitvoer van koopwaar. De licentmeester had zich echter alleen op een paspoort van HHM behoren te funderen.
Conform het eerste lid van het advies besluit de vergadering de goederen en de paarden vrij te geven. Commandant Westerbeeck wordt hierover ernstig aangeschreven. De rest van het advies wordt in beraad gehouden.