13
Gelezen wordt de remonstrantie van de
Admiraliteit te Amsterdam
. Ten eerste is een aantal provincies haar nog geld schuldig in het tweede miljoen van het jaar 1628:
Gelderland
18.576 gld. 10 st.,
Utrecht
44.346 gld.
7 st. en
Groningen
34.974 gld. 15 st., zijnde de
helft
van
69.949 gld. 10 st. Ten tweede blijft
Friesland
in gebreke wat
betreft de betaling van
zijn
quote in de
oude gerepartieerde schulden van 1626 en 1627 en van de schepen die
in de staat van oorlog op deze provincie zijn gerepartieerd. Ten
derde
vraagt de
Admiraliteit de overige Colleges te bevelen de lastgelden correct
te innen van de vaart op
Barbarije
[Marokko], zowel ten
oosten
als
ten
westen van de
Straat van
Gibraltar, alsmede de schepen die deze Straat
passeren. Dat geld moeten ze vervolgens ontvanger
Houyffyser doen toekomen, die
daarmee
de 12.000 gld.
kan
aflossen die uitgegeven zijn voor de afwikkeling van de financiƫle
zaken van de
consul in Algiers en die
in Tunis. Ten vierde verzoekt de
Admiraliteit om wat contant geld, in mindering te brengen op haar
quote in
het
tweede miljoen dat voor dit jaar is geconsenteerd. Ten vijfde
zou de
Admiraliteit twee bekwame personen willen nomineren
waaruit
een tweede secretaris kan worden gekozen op hetzelfde
traktement
en met dezelfde voordelen als
de huidige secretaris heeft.
Wat de eerste twee punten betreft zal een vermanende brief geschreven worden aan de provincies die in gebreke blijven. Wat het lastgeld aangaat, zullen HHM de andere Admiraliteiten aanschrijven dit aan
Houyffijser te doen toekomen. Een beslissing op de twee laatste punten
wordt uitgesteld.