25
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 3 sept. over de brief van de gedeputeerden van HHM d.d. Wezel 27 augustus. Daarin wordt gesteld dat de magistraat van
Wezel niet te bewegen was hun burgers onder de wapens te
brengen. De RvS adviseert HHM de magistraat te Wezel te schrijven
dat hun weigering ongegrond is, omdat dit wordt
gevraagd met het oog op hun eigen verdediging. Zij dienen daarvoor
zelf te zorgen om niet in de macht te komen van de
koning
van Spanje. Indien dat wel gebeurt, is dat hun eigen
schuld en
kunnen zij niet anders dan als vijanden behandeld worden, ondanks
hun
pretentie neutraal te zijn gebleven, wat door de Spanjaarden niet
geloofd zou worden. Wanneer de magistraat te Wezel blijft weigeren
om
de burgerij onder de wapens te brengen en onder vaandels te
verdelen,
meent de RvS dat de halsstarrige burgemeesters gedeporteerd en
vervangen moeten worden door goedwillenden. De RvS wil ook
dat HHM de magistraat manen de soldaten tegen behoorlijke
servitiën onder te brengen, dat aldaar moet
worden opgebracht. Met dat doel moeten ze enkele personen uit hun
midden benoemen om hierheen te komen in verband met de invoering
van
gemene middelen ter betaling van de onkosten aan servitiën,
vuur,
licht en
dergelijke, gelijk dat elders gebeurt. De matrozen en pontgasten
komen
ordinaris ten laste van de Admiraliteit en worden door de kapiteins
betaald, maar HHM moeten wel de betaling regelen van de werken te
Wezel en
Arnhem.
HHM zullen die van Wezel per brief dringend verzoeken hun burgerij onder de wapens te brengen, de soldaten onder te brengen tegen behoorlijke servitiën en enkele personen uit hun midden te benoemen om hierheen te komen, met volkomen macht om te helpen bij de aanwijzing van enkele in te voeren middelen waaruit de onkosten van de servitiën aan licht en andere noodzakelijkheden kunnen worden bekostigd. Wat betreft de betaling van de matrozen conformeren HHM zich aan het advies van de RvS, maar wat betreft de betaling van de werken bepalen zij dat de RvS zich moet richten naar de resolutie die naar aanleiding van het rapport van de thesaurier op 2 sept. is genomen.