1
De gedeputeerden van
Holland tonen ter vergadering het contraprotest d.d. Utrecht 6 sept.
waarvan zij gisteren spraken. Besloten wordt de tekst in te
voegen.
1
De gecommitteerden van de provincie Holland hebben de verklaring van de
Staten van Utrecht
van 25 aug. o.s. betreffende de fortificatie van de stad
Utrecht (die na lang aanhouden op 6 sept. n.s. is ingediend)
onderzocht. De gecommitteerden van
Holland vinden het merkwaardig dat de heren van Utrecht de
inspanningen van de
Staten van
Holland
aangaande
hun diverse verzoeken zo slecht opvatten. Zij moesten vele
Hollandse burgers sturen ter verdediging van
Utrecht, veel Hollandse boeren aan de landbouw
onttrekken en dwingen op diverse plaatsen in
Utrecht te gaan werken en veel krijgsvolk op de been
brengen ter bescherming van die provincie. Hun bijdrage in die
kosten is
58 procent en bezwaart de provincie Holland met
miljoenen. Dan zijn ook nog veel gedeputeerden met de
Staten-Generaal
naar Utrecht gezonden, ter versterking en bemoediging.
De gedeputeerden van Utrecht wrijven de andere provincies
ten
onrechte aan met twisten de fortificatiewerken aan de
stad Utrecht te hebben getraineerd en verwaarloosd, terwijl zij
eigenlijk
wel weten dat van de andere provincies en voornamelijk van Holland
het
uiterste is gevraagd. Daarom heeft Holland bij
Z.Exc. geklaagd over Utrecht, dat
zelf
de werken traineert en ten onrechte zichzelf als grensgebied
beschouwt
nu
de vijand zich daar heeft vertoond. Utrecht mag zich niet op een
lijn stellen met
Gelderland en
Overijssel, die de vijand dagelijks en continu
voor
hun steden hebben. Holland protesteert tegen de Utrechtse bewering
dat het in de Unie wordt benadeeld. Holland moet zijn grenzen
op
meer plaatsen versterken dan Utrecht
groot is en bovendien heeft de vijand zich daar niet een enkele
keer
laten zien, maar dagelijks en vele jaren achtereen. Toch draagt
die provincie daarvoor
alleen de kosten, zonder hulp van andere provincies of
ook maar een
duit van Utrecht te krijgen. De Hollandse gedeputeerden
verwonderen zich er dan ook over
dat
hetgene hun principalen voor de gemene zaak doen zo verkeerd wordt
uitgelegd. Holland eist niets dat tegen de soevereiniteit
van
Utrecht of van een andere provincie ingaat, noch belast deze
provincie de andere
provincies
meer dan zichzelf. Men wil Utrecht wel laten begaan met de
fortificatie van de stad, met advies en instemming van Z.Exc.,
maar op
voorwaarde dat
deze schriftelijke reactie in het register wordt opgenomen. Zij
dient als bewijs dat gedaan is wat men van oude, vertrouwde
bondgenoten mag vergen of verwachten.
06/09/1629, 1
1
Geïnsereerd
door een klerk in
S.G. 54 en gedrukt:
Aitzema, S. & O. kwarto II,
954-955/folio I,
917-918.