13
Ter vergadering compareren
Sommelsdyck en thesaurier-generaal
Van
Goch. Zij
delen HHM mee dat de RvS conform de resolutie heeft
geschreven
aan
Gelderland
om betaling van
het restant
van
de 150.000 pond die extraordinaris zijn beloofd voor het onderhoud
van
twaalfduizend man die in het voorjaar op de been zijn gebracht. Die
van
de
Veluwe
en het
graafschap
Zutphen
hebben zich geëxcuseerd voor deze betaling,
vanwege de verwoesting van hun platteland als gevolg van de
vijandelijke overkomst op de
Veluwe en de invasie
in het
graafschap.
Die van het
Kwartier Nijmegen
hebben
beloofd
hun resterende quote in de 150.000 pond te verschaffen. Daarnaast
heeft de RvS ook de
Gedeputeerde Staten van
Utrecht
mondeling gemaand het restant van hun quote
in de beloofde 200.000 gld. prompt te betalen. Ze hebben
daarop toegezegd wat geld op te zullen brengen, maar dit was nog
niet
gebeurd en de soldaten kunnen daar niet op wachten. De
gedeputeerden van
Holland hebben zich bereid
verklaard
een flink voorschot te geven op de aan HHM
beloofde 400.000 pond, wanneer de genoemde twee provincies met de
betaling van de door hen toegezegde sommen weer gelijk komen
met
Holland
. HHM wordt verzocht het
onderhoud van de twaalfduizend man
te
reguleren. Ten tweede klagen Sommelsdyck en Van Goch dat de
magistraat van
Deventer op eigen gezag commies
Schas die aldaar kwam om enkele
compagnieën
nieuw
gelicht volk te betalen 5.000 pond hebben afgenomen, omdat een
gelijke
som aan
Capelle te
Zutphen was
gezonden om op bevel van de RvS te worden gebruikt. De magistraat
was
naderhand door de RvS gemaand deze som naar
Zwolle
te sturen ter betaling van de Zweedse compagnieën die aldaar in
garnizoen liggen, maar weigert dit. Sommelsdyck en
Van Goch
geven HHM ter overweging er bij de magistraat op aan te
dringen de 5.000 pond op nadere aanmaning van de RvS
af te staan. Ten derde verzoeken genoemde heren het
onderhoud
te regelen van de dertien compagnieën infanterie die geen fonds
hebben
en van de vanen ruiters van
Rouillac en
Tomas Lucas, alsmede geld
te sturen naar
Arnhem en
Wezel waarom door de
gedeputeerden aldaar verschillende keren is verzocht. Ten vierde
raden
ze HHM aan een resolutie te nemen op het sturen van volk naar het
leger
waarom door Z.Exc. is verzocht wanneer de vijand de
Rijn met zijn leger passeert, conform de lijst die
door Z.Exc. op 1 sept. is
opgestuurd en die naderhand is vernieuwd
door de
thesaurier na
zijn terugkeer uit het leger.
HHM besluiten op het eerste punt dat de RvS er bij de gedeputeerden van
Utrecht op moet aandringen zoveel van de beloofde 200.000 pond te
betalen dat
zij op gelijk niveau komen met de betalingen van
Gelderland
en
Holland
voor het onderhoud van de twaalfduizend man. Op
het
tweede punt zullen HHM de magistraat van
Deventer
ernstig aanschrijven de 5.000 gld. ter beschikking van de RvS te
laten,
anders zullen HHM zich genoodzaakt zien hierover een scherpe
resolutie
te nemen. Op het derde punt wordt de RvS gemachtigd
om
van de
presiderende kamer
in de
provincie
Zeeland door de
ontvanger-generaal
100.000 gld. te laten vorderen in mindering op de overige 250.000
gld. die
door de
WIC
verschaft zullen
worden ter
afbetaling van de 400.000 pond met rente waarom is verzocht.
Hieruit kunnen
de dertien compagnieën en de twee vanen ruiters een maand
soldij ontvangen, kan geld naar Arnhem en Wezel worden gestuurd
en de rest kan worden besteed conform de eerdere resolutie. Door
HHM
zal de
genoemde Kamer geschreven worden de 100.000 gld.
te
betalen. Op het vierde punt besluiten HHM de garnizoenen aan
te
zullen schrijven om conform de lijst van Z.Exc. de daarin genoemde
compagnieën gereed te zullen houden om op patent van Z.Exc. te
vertrekken naar een plaats die Z.Exc. verkiest. De RvS wordt
aanbevolen
goed te letten op de stad
Hattem alsmede op de
steden
waar de vier Engelse compagnieën liggen die de
koning van
Groot-Brittannië wenst te reduceren en onder te brengen
bij
het regiment van kolonel
Morgan.
Ook dient de
RvS na te gaan in
hoeverre de reductie onder de huidige omstandigheden kan
plaatsvinden.