12/10/1629, 13

 
English | Nederlands

12/10/1629, 13

13 HHM lezen de memorie van de hofmaarschalk van de koning van Zweden. Hij verzoekt krachtens het akkoord tussen de commissarissen van HHM en hem gemaakt ten tijde van het aannemen van de Zweedse troepen, iemand op te dragen schepen te bestellen voor het vervoeren van deze troepen naar Zweden en de hofmaarschalk deze persoon bekend te maken. Ten tweede vraagt hij twaalf of dertien schepen van elk ongeveer honderd last te Zwartsluis voor de inscheping van het volk samen te laten komen om op tijd gereed te zijn. Ten derde verzoekt hij de prins van Oranje en graaf Ernst Casimir om patenten voor de afdanking van het volk bestemd voor de hofmaarschalk. Naar alle andere plaatsen waar het volk zich momenteel bevindt moeten orders worden gezonden de troepen bij Zwartsluis samen te laten komen. Hij verzoekt ten vierde deze troepen vrij tot aan de schepen af te leveren. Ten vijfde, wanneer de compagnieën sterk in omvang zijn verminderd en het nodig is deze te completeren, moet de afrekening zonder uitstel plaatsvinden en het volk uitbetaald krijgen waar het nog recht op heeft. Daarmee kunnen de officieren voor het vertrek nog wat volk rekruteren. Ten zesde, omdat veel soldaten van deze troepen zijn weggelopen en zich verschuilen onder compagnieën in dienst van deze landen, vraagt de hofmaarschalk HHM om een schriftelijke machtiging om deze soldaten waar zij ook zijn, op te eisen met het bevel aan degenen bij wie hij ze vindt daaraan gehoor te geven.
Op het eerste punt moet de RvS enkelen uit zijn midden benoemen om dit met de hofmaarschalk te bespreken, en hierin alsmede op de andere punten, het akkoord volgen dat met de hofmaarschalk is gemaakt.