26
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 15 oktober. Ze verzoekt HHM de instructie te handhaven of de nadere order uit te vaardigen dat een Oost-Indiëvaarder die door de schout van de stad
Delft op verzoek van de Admiraliteit is gearresteerd, aan haar
wordt
uitgeleverd. De Admiraliteit heeft vier van de gevangen
medeplichtigen vanwege
samenzwering en andere strafbare feiten opgehangen. De
magistraat van Delft weigert de genoemde gevangene uit te leveren
omdat
het een burger betreft. Het stadsbestuur heeft hem uit voorzorg
gearresteerd
en dringt erop aan dat hem de informatie en de bekentenissen
van de geëxecuteerden worden toegezonden, om tegen de
gevangene te kunnen
procederen.
Na beraadslaging over deze brief ten opzichte van het derde artikel van de aangevoerde instructie besluiten HHM aan de Admiraliteit te Rotterdam terug te schrijven dat het derde artikel in dit geval niet van toepassing is en dat het te
Amsterdam en elders, anders wordt toegepast. Daarom dienen zij aan die
van Delft een kopie van de informatie en de bekentenissen van de
geëxecuteerden op te sturen, waarmee tegen de gevangene te
Delft
naar behoren
kan worden geprocedeerd.