16
Ter vergadering compareren de gedeputeerden van de
VOC
. Zij reageren mondeling en schriftelijk op de brief d.d. 2 sept. van de
koning van Groot-Brittannië aan HHM, betreffende de handel op
Bantam in
Oost-Indië die zijn onderdanen van plan zijn te
continueren. De Compagnie wordt verzocht, ten eerste, zich te
onthouden van vijandelijkheden
en, ten tweede, geen Britse onderdanen in dienst te nemen op
reizen naar
Oost-Indië. Een derde punt betreft de goederen
die
bij contractatie zijn verkocht en in
Zeeland zijn. De gedeputeerden verzoeken die te
mogen leveren. Ten vierde
vragen zij de voormalige raden in
Amboina
[Ambon]
Jan
Joosten de Roij en
Roelandt
Tayller
die
aldaar zijn getrouwd, naar vrouw en kinderen te laten
terugkeren, op de belofte terug te komen als dat nodig is.
HHM besluiten op het eerste en tweede punt het schriftelijke bericht in kopie te sturen aan
Joachimi om dit mee te delen aan de koning. De koning
zal worden geantwoord in algemene termen, daarbij verwijzend naar
hetgene Joachimi de koning zal meedelen. Het
derde
punt wordt in beraad gehouden. Het vierde punt wordt opgeschort
totdat
Henrij Veen uit
Engeland
is
teruggekeerd.